Ga naar inhoud Ga naar hoofd navigatie Ga naar footer

De sportdirecteur van en voor generatie XYZ!

Vernieuwing? Welke sportbestuurder geeft nu het ECHTE voorbeeld?

Boeken lezen is niet echt iets voor mij. Op vakantie vind ik het heerlijk, maar thuis kom ik er helaas, mede door technologische afleiding, (veel) te weinig aan toe. Toen ik in augustus mijn verjaardag in kleine kring toch vierde, kreeg ik van mijn ouders een boek, m.i. een echte aanrader voor onder de kerstboom. ‘Met ons gaat het (nog altijd) goed’ van Pieter Hein van Mulligen, het eerste boek van onze hoofdeconoom bij het Centraal Bureau voor de Statistiek. Nu denken jullie misschien, wat heeft dat met deze column te maken? Heel veel! Het boek ontkracht verschillende mythes die in Nederland leven over onze welvaart. Binnen de sportsector weet ik er ook wel eentje: het vernieuwende denken bij de huidige generatie sportbestuurders. Weten zij wel echt wat er leeft in de generatie die straks de ‘problemen’ van de coronacrisis moet opvangen?

Begin november publiceerde de KNVB een Plan B over de aanpak van de Coronacrisis binnen de sportvereniging. Daarin stonden verschillende scenario’s uitgewerkt voor het moment dat sporten weer mogelijk is. Een moment dat – als ik voor mijzelf kan spreken – niet snel genoeg kan komen. We barsten immers van de mooie, actieve en nieuwe ideeën. Een belangrijk houvast voor veel sportverenigingen, maar ook buiten de georganiseerde sport is de wens er om al die ideeën tot uiting te kunnen laten komen. Maar wat als die toekomst er minder rooskleurig uitziet dan iedereen voorziet? Bereiken we, als gezamenlijke sportsector, wel de doelgroep die nu ook veel te lijden heeft onder de coronacrisis? De jonge generatie (18 tot 24 jarigen) heeft juist nu het momentum om zich te ontwikkelen: nieuwe contacten opdoen, ook op de sportvereniging, en sociaal ontwikkelen, richting geven aan de toekomst. Is de sportvereniging daar dan na de coronacrisis nog wel onderdeel van?

Ik mis een gedachte en post coronacrisis ideeën waarin sportbestuurders juist die generatie aanspreken. Met onderbouwde ideeën aan een plan werken om ook de sportharten van juist die generatie sneller te laten kloppen.  Sport is immers belangrijk op allerlei facetten (sociaal, fysiek en economisch). Toch haken veel sporters, zeker in georganiseerd verband misschien nu juist wel af. De gezondheidsrisico’s van mensen die stoppen met sporten is enorm blijkt eens te meer nu tijdens de corona- en obesitaspandemie.

Hoe ziet de toekomst van de sport volgens jongeren eruit? Waar hebben jongeren behoefte aan als ze straks volwassen zijn? Hoe kunnen we onze verenigingsstructuur behouden voor de toekomstige generaties? Hoe zien we georganiseerde sport in relatie tot de commerciële aanbieders? Allemaal vraagstukken waar genoeg ruimte is voor discussie. De huidige oplossingen vanuit de sport bieden niet altijd datgene dat we graag willen. Niet voor niets vindt er een wildgroei plaats van commerciële sportaanbieders die in het gat zijn gedoken dat is ontstaan. Ik opteer daarom ook voor een denktank sport: jonge frisse denkers aangevuld met een aantal ervaringsdeskundigen uit de ‘klassieke oudheid’, om gezamenlijk “out-of-the-box” te denken. Laat hen gezamenlijk eens sparren over de toekomst in plaats van dat er jarenlang onderzoek moet worden gedaan naar bepaalde verschuivingen op het speelveld van de sport.

Terug naar boven